|
||||||||
Zeventien jaar geleden, juist voordat Rootstime online kwam, was ik één van de weinigen die niet warm liep voor "The Fine Art of Self Destruction" (2002), het debuut van Jesse Malin, een New Yorkse glam- en punkrocker, die zich vanaf dat jaar als een meer lyrische singer-songwriter begon te profileren. Opvolger "The Heat" (2004) liet ik zelfs ongegeneerd aan mij voorbijgaan, en uit recensies begreep ik dat ik niets had gemist. Exit Malin, bye bye en tot nooit meer? Niet dus. Na het horen van 's mans derde plaat overwoog ik zelfs om mij ter verontschuldiging het Jesse Malin-T-shirt aan te schaffen. Want "Glitter in the Gutter" (2007) was verrassend straffe kost. De volgende albums waren niet slecht, maar lieten geen stijgende lijn zien. Zijn nieuwe album "Sunset Kids" klinkt gelukkig na zovele jaren als de weg omhoog. Folk en powerpop strijden nog altijd om de voorrang, ditmaal met sterk songmateriaal, dito hooks en een goede productie. Het lijkt er dus op dat Jesse Malin op zijn achtste studioalbum eindelijk zijn wilde haren begint te verliezen. Malin's overgang van snotterige frontman voor NY punks D Generation naar akoestische troubadour is de laatste 15 jaar een natuurlijke ontwikkeling geweest. In de lange en kronkelige weg heeft hij 7 soloalbums uitgebracht, in samenwerking met Bruce Springsteen, Ryan Adams en Brian Fallon. Kritisch geprezen, maar commercieel genegeerd. Zijn live shows, solo of met een band, waren meestal een meeslepende ervaring vol verhalen, komedie en interactie met het publiek. Jesse Malin blijft verhalen vertellen over dromers, intriganten, oplichters, oplichters en dealers. Dit zijn songs over de personages uit zijn geboortestad New York en verhalen over de personages die hij onderweg tegenkomt. Jesse's nieuwe album 'Sunset Kids" is een samenwerking met countrylegende Lucinda Williams, die Malin toevallig in een club ontmoette. Ze bespraken het samen om een album te maken, nadat ze hem uitnodigde voor het laatste concert van Tom Petty. Tijdens het schrijven en opnemen verloor Jesse zijn vader, zijn goede vriend Todd Youth en zelfs de ingenieur van het album Davis Bianco. Opener "Meet Me At The End Of The World Again" is een heropname van de titeltrack uit de EP "Meet Me At The End Of The World" van 2017. Deze versie profiteert van Lucinda's productie en meesterlijke begeleiding. Het couplet, gezongen in Jesse's lagere register met de toevoeging van warme bas klinkt redelijk seventies met een knipoog naar de vroege Lou Reed, en leent zich hierbij goed met de backing van het aanstekelijke koor vol met weelderige zang. Het is een ontspannen, lui klinkend stukje retro rock 'n' roll, het soort dat alleen een New Yorker kan produceren. Dit is Jesse die aan 'walking on the wildside' loopt en dat is zo'n beetje de beste rock 'n' roll die je maar kunt krijgen. Vervolgens is het zeer fraaie "Room 13", het eerste nummer waarop Lucinda Williams te horen is met haar weelderige vocale harmonieën en waarin de grotestadsrock van Malin perfect samen gaat met de rootsrock van Williams. Dit lekker twangende nummer is een reflectieve ode aan de tijd die wordt doorgebracht in hotelkamers waarbij de schaarse instrumentatie in dit nummer ruimte en sfeer creëert die alleen maar bijdraagt aan de relaxte, kenmerkende melodieën die Jesse creëert. De volgende twaalf songs gaan verder van vrolijkheid tot downbeat. Zo horen we reflecterende, akoestische songs als "When You're Young" en "Revelations" en anderzijds verrast Malin ons met funky jaren '70 groovers als "Do You Really Wanna Know" en het overdreven coole "Dead On" met Lucinda's karakteristieke stem in de achtergrond, twee deuntjes die feitelijk het verdienen om in de rokerige bars te worden gespeeld. Het vrolijke "Chemical Heart" is leuk en kort als een Replacements song en noemt Jake La Motta, Ike en Tina Turner en Bernie Taupin schijnbaar willekeurig. En heeft hoorbaar hetzelfde gevoel als zijn versie van The Hold Steady's "You Can Make Them Like You" uit het uitstekende "On Your Sleeve" covers album. Vrolijke orgeltonen geven dit nummer een eigenzinnige energiestoot. Het is een van de coolste nummers die er zijn, samen met het nostalgische"Strangers and Thieves", geschreven door Billy Joe Armstrong als onderdeel van hun Rodeo Queens side project, en waar deze Greenday frontman een dosis vocale energie aan toevoegt. Billy Joe is trouwens niet de enige gast op deze plaat, ook Joseph Arthur geeft vocale ondersteuning op diverse nummers. Lucinda's achtergrondzang zorgt voor diepgang in de mistroostige ballade "Shane", dat over de voormalige Pogues frontman Shane MacGowan gaat en het is waarschijnlijk triester dan het zou moeten zijn. Jesse's verhalen over arbeidersklassejongens en verloren liefdes zijn steeds populaire thema's bij hem geweest sinds D Generation met "No Way Out" op MTV uitbarstte, en hoewel de productie misschien veranderd is, is de boodschap nog steeds dezelfde. Zoals hij in "Shining Down" suggereert, moet je doorgaan, doorgaan.... "Call me a cab for the last plane to tomorrow" vraagt hij in "Promises" en "Grey Skies Look So Blue" drijft op een zomers briesje als Jesse droomt over het inpakken van zijn koffers om tijdig weg te komen. In de loop der jaren heeft Malin zich in de uitgebreide en vooraanstaande lijn van New Yorkse troubadours van Lou Reed tot Garland Jeffreys en Willie Nile gewerkt en op "Sunset Kids" bevestigt hij hier ook toe te behoren. Malin klinkt gewoon recht uit het hart, en met een drietal duetten met Lucinda Williams is dit album één van Malin's beste platen tot nu toe.
TRACKLIST: Meet Me at the End of the World Again (4:04) |
||||||||
|
||||||||